Wilco Vermeer's Spoorhistorie / Spoorwegmaatschappijen / Nijmeegsche Spoorwegmaatschappij (NSM)


Geüpdate:
3 augustus 2017



Spoorwegmaatschappijen
(en aan spoor verwante bedrijven)
/
Nijmeegsche Spoorwegmaatschappij (NSM)





De locatie van het eerste Nijmeegse station
links op de foto. Het gebouw links is de
locomotiefloods van het emplacement,
rechts de vesting Nijmegen. Ongeveer op deze
locatie ligt tegenwoordig het Keizer Karelplein
(afbeeldin: Nijmeegs Archief)
De Nijmeegsche Spoorwegmaatschappij werd op 1 augustus 1863 opgericht. De oprichting van deze maatschappij was een direct gevolg van de gewijzigde Spoorwegwet uit 1860. In 1860 diende de regering een Spoorwegwet in, waarin onder andere was opgenomen de aanleg van een spoorwegaansluiting voor Nijmegen. Nadat deze wet in de Eerste Kamer sneuvelde, gevolgd door een kabetscrisis, diende het nieuwe kabinet een gewijzigde wet in, waarin de voorgenomen aansluiting naar Nijmegen was geschrapt.
Ten gevolge hiervan ontstond het Nijmeegsch Spoorwegcomité, waarvan A. Noorduijn jr. voorzitter was en W.J. Triebels de secretaris. Dit comité kreeg het voor elkaar om bij ministerieel besluit van 29 juni 1861 een voorlopige concessie toegewezen te krijgen voor de aanleg van een spoorlijn Nijmegen-Kleef.

Op 1 augustus 1863 werd de akte van oprichting goedgekeurd voor de N.V. Nijmeegsche Spoorwegmaatschappij. Deze had tot doel de aanleg en exploitatie van een spoorlijn vanuit Nijmegen naar de Duitse grens richting het Duitse Kleef, waarbij zou worden aangesloten op de aldaar ontworpen lijnen van de Rheinische Eisenbahn-Gesellschaft. Door uitgifte van 1400 aandelen van elk f 500 werd een bederag van f 700.000 bijeengebracht om de aanleg te financiëren. Naast dit bedrag werd nog een bedrag van f 75.000 ontvangen van de Gemeende Nijmegen als subsidie.

Nadat de nodige financiën geregeld waren, kon op 8 augustus 1865 de spoorlijn Nijmegen-Kleef in gebruik worden genomen. Tijdens de algemene vergadering van 17 november 1882  besloot men tot de oprichting van een herinneringsmonument, ontworpen door stadsarchitect Jan Jacob Weve, met een sculptuur van Christian Daniel Rauch. Dit monument wer op 1884 op het Valkhof te Nijmegen geplaatst.

Voor de exploitatie van de spoorlijn Nijmegen-Kleef werd door de NSM de Rheinische Eisenbahn-Gesellschaft (REG) in de hand genomen. Hierbij werd afgesproken dat de REG de helft van de winst die behaald werd op het Nederlandse gedeelte van de spoorlijn aan de NSM zou afstaan als vergoeding voor het gebruik. De gemeente Nijmegen stond nabij de Molenpoort, ongeveer waar nu Gebouw de Vereeniging aan het Keizer Karelplein staat, grond ter  beschikking voor de aanleg van een stationsemplacement. Hierbij werd alleen het fundament van de gebouwen in steen opgetrokken. De opbouw diende uit hout te bestaan omdat de gebouwen binnen het schootsveld lagen van de vesting Nijmegen. Nijmegen was immers op dat moment nog een vestingstad. Vanaf dit emplacement werd tevens een spoorlijn aangelegd rechtstreeks naar de nieuw aangelegde Waalhaven, nog steeds gelegen bij de huidige spoorbrug over de Waal. Via Groesbeek werd dit emplacement met Kranenburg en Kleve verbonden. Op 7 juni 1865 werden de eerste ritten asl uitgevoerd tussen Nijmegen en Groesbeek. De REG had hiervoor haar locomotief "Pluto" beschikbaar gesteld. Op 8 augustus 1865 werd de gehele lijn Nijmegen-Kleef feestelijk geopend waarbij de trein werd getrokken door de "Pluto", de "Longerich" of de "Germania". Bronnen spreken elkaar hierover tegen.

Naast de spoorlijn Nijmegen-Kleef, heeft de NSM ook nog getracht de concessie te verkrijgen voor een spoorverbinding met Arnhem. Door de hoge kosten die hiermee verbonden waren is het hier nooit van gekomen, tot de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) in 1879 deze lijn aanlegde. Na aanleg van deze spoorlijn, werd een nieuw station in Nijmegen gebouwd op de locatie waar tegenwoordig nog steeds het station is gelegen. De aansluiting van de lijn vanuit Kleef werd op het laatste gedeelte van het traject verlegd, waarmee het oude station van Nijmegen bij de Molenpoort kwam te vervallen. De havenlijn van de NSM lag al nabij deze locatie en werd in het ontwerp betrokken en verder uitgebouwd.

Nadat de REG op 1 januari 1886 werd opgeheven, nam de NSM de exploitatie tussen 1 april en 1 juli 1886 zelf ter hand, waarna men deze over deed aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM/HSM). De lijnen van de REG waren namelijk opgenomen binnen die van de Königliche Preussische Staats-Eisenbahn Verwaltung (KPStEV), die het bestaande contract tussen NSM en REG opzegde. Zij wilden de exploitatie wel op zich nemen, maar dan geheel voor rekening van de NSM. De HIJSM zag wel brood in de exploitatie omdat zij in dit gebied in Nederland nog geen verbinding met DUitsland had, terwijl concurrent Maatschappij tot de Exploitatie van de Staatsspoorwegen via Venlo wel al een dergelijkie verbinding had. Voor het onderhoud en haar personeel bouwde de NSM/HIJSM een depot bij station Nijmegen en wel aan de andere kant van de Graafsebrug, waar tegenwoordig de REP te Nijmegen is gelegen. De SS had haar depot aan de stationszijde van de Graafsebrug gesitueerd waardoor Bijmegen op een gegeven moment over maar liest twee draaischijven beschikte voor het keren van stoomlocomotieven.
In de jaren daarna verwierf de HIJSM een meerderheidsaandeel in de NSM en verkreeg zij op 25 maart 1907 bij overeenkomst het recht het Nederlandse gedeelte van de spoorlijn te kopen. In 1923 werd dit ook daadwerkelijk door de HIJSM gedaan toen op 1 juli het traject Nijmegen-grens door de HIJSM voor een bedrag van f 1.126.209,72 werd gekocht van de NSM. Hierop werd de NSM met dezelfde datum ontbonden.
De REG dienstregeling Nijmegen-Kleef
9 augustus 1865




Bronnen:
- Nijmeegsche Spoorwegmaatschappij, Wikipedia (3 augustus 2017)
- Veen, Jacob H.S.M., Spoorlijn Nijmegen-Kleef 125 jaar, Railkroniek, Speciaalnummer 80-1, ISBN 90-71513-06-8
© Spoorhistorie - Wilco Vermeer, 2017
contact