Wilco Vermeer's Spoorhistorie / Treinstellen / Electrische Treinstellen / FLIRT 3


Geüpdate:
25 februari 2019



Electrische Treinstellen /
Stadler FLIRT 3





De FLIRT, Flinker Leichter Innovativer Regional Triebzug, is een produkt van de Zwitserse fabrikant Stadler, waarmee het voortborduurt op het succesvolle uit componenten opgebouwde GTW concept. Qua techniek en opzet kan de FLIRT echter beschouwd worden als een geheel nieuw concept, dat evenals de GTW in diesel, electrische of gecombineerde uitvoering kan worden besteld en door de opbouw in componenten redelijk flexibel kan worden aangepast aan de wensen van de klant. De eerste treinstellen van het type FLIRT (42 stuks), werden gebouwd in 2004 voor de SBB die de treinstellen ging inzetten op de S-Bahnen van Zug en Basel. Het ontwerp bleek zo succesvol dat er al snel bestellingen kwamen uit Duitsland, Polen, Noorwegen, Finland, Zweden, Tsjechië, Italië, Estland, Servië, Algerije en Wit-Rusland.

In tegenstelling tot de GTW, waar de diesel of electrische aandrijving geschiedt vanuit een tussenrijtuig waarin de installatie is geplaatst met de dieselmotor of de stroomafnemers en hoogspanningsinstallatie, is bij de FLIRT gekozen om de electronische- en luchtinstallaties te plaatsen in  kasten tussen de machinisten cabine en het reizigerscompartiment van de kopbakken. Alleen bij de dieseluitvoering bevindt de dieselmotor zich in een aparte korte tussenbak gelijkwaardig aan die bij de GTW.

Op basis van vernieuwde Europese veiligheidseisen, werd het FLIRT concept in 2013 geheel aangepast aan deze eisen en aangeduidt als FLIRT 3 en tegenwoordig bij Stadler als FLIRT160. Dit omdat op basis van het FLIRT concept ook een intercity versie is ontworpen bekend als de FLIRT200, waarbij de getallen staan voor de maximaal te behalen snelheid.

De FLIRT 3 kent een standaard opbouw met een A en B koprijtuig, een C (bij 2-wagenstel ingebouwd in A-rijtuig) rijtuig met hierop 1 of 2 stroomafnemers en D rijtuigen in een samenstelling van 2 tot 6 rijtuigen. Indien dieseltractie gekozen wordt wordt hier nog een kort P rijtuig aan toegevoegd waarin de dieselmotor zich bevindt. Ook de cabine kan worden aangepast aan de wensen van de klant, waarbij gekozen kan worden tussen een cabone met twee cabinedeuren, één cabinedeuren of zoals bij de GTW, geen cabinedeuren. Een aantal andere keuzenmogelijkheden voor de klant zijn de maximale snelheid (120 t/m 200 km/u), de vloerhoogte (55 of 76 cm) en de bovenleidingvoeding (25 kV/50 Hz en 15 kV/16,67 Hz wisselstroom, en 3 kV en 1,5 kV gelijkstroom). De uiteinden van de rijtuigbakken rusten tussen de rijtuigen op zogenaamde Jacobsdraaistellen. De kopbakken bevatten standaard draaistellen met de aandrijving, waarbij gebruik gemaakt wordt van op IGBT (Insulated-gate bipolar transistor) gebaseerde electromotoren. Bij langere varianten van de FLIRT of stellen voor hogere snelheden kan in het midden van het treinstel een extra motordraaistel geplaatst worden. Deze toepassing maakt dat het FLIRT type zeer snel kan optrekken en afremmen.




Voorbeelden van gecombineerde electrische- en dieselaandrijving van de FLIRT3 (afbeelding: onbekend)
Voorbeeld van een diesel aangedreven FLIRT
(afbeelding: onbekend)




Stadler FLIRT 3 in Nederland:
Treinstellen gebaseerd op het Stadler FLIRT 3 principe
(afbeelding: Stadler)


Abellio ET 25
nummers:
2301-2307



Arriva FLIRT
(afbeelding: Arriva)
nummers:
450-464


Connexion FLIRT
nummers:
5038-5039



NS FLIRT
(afbeelding: Wilco Vermeer)
nummers:
2201-2233 (3 wagenstellen)
2501-2525 (4 wagenstellen)


NS/Abellio R-NET FLIRT
nummers:
2010 - 2015


Syntus/Keolis FLIRT
nummers:
7301-7309 (3 wagenstellen)
7401-7407 (4 wagenstellen)






Bronnen:
- Somda Railwiki, Flirt 3 (NS) (29 juni 2017)
- Stadler Rail, FLIRT (29 juni 2017)
- Wikiwand, Stadler Flirt (29 juni 2017)
- Somda Railwiki, Arriva Flirt (1 juli 2017)
- Somda Railwiki, R-Net Flirt (1 juli 2017)
- Somda Railwiki, Abellio Flirt (1 juli 2017)
- Somda Railwiki, Connexxion Flirt (1 juli 2017)
- Somda Railwiki, Syntus Flirt (1 juli 2017)


© Spoorhistorie - Wilco Vermeer, 2017-2019
contact